Het ziet er niet naar uit dat leerlingen in het praktijkonderwijs van 16 jaar of ouder een gratis openbaar-vervoerkaart krijgen. Dat blijkt uit antwoorden van onderwijsministers Ingrid van Engelshoven en Arie Slob op vragen uit de Tweede Kamer over de OCW-begroting.
De Sectorraad Praktijkonderwijs wil dat leerlingen in het praktijkonderwijs vanaf de leeftijd van 16 jaar een gratis OV-kaart krijgen. Zo kan volgens voorzitter Nicole Teeuwen van de sectorraad worden voorkomen dat leerlingen die daar nog niet aan toe zijn, louter vanwege de OV-kaart de overstap maken naar het mbo. De praktijk wijst uit dat veel leerlingen uit het praktijkonderwijs die nog niet klaar zijn voor het mbo, daar uitvallen. Ze hebben dan geen recht meer op begeleiding vanuit het praktijkonderwijs.
Hellend vlak
Tweede Kamerlid Paul van Meenen van D66 kwam met de vraag wat het zou kosten als leerlingen in het praktijkonderwijs van 16 jaar of ouder een OV-kaart zouden krijgen. De ministers antwoorden dat ze dat niet weten, omdat dat afhankelijk is van onderhandelingen met de vervoerbedrijven. Wat echter veel belangrijker is in hun antwoord, is dat het verstrekken van een OV-kaart aan praktijkonderwijsleerlingen volgens hen zou kunnen leiden tot ‘een hellend vlak richting andere doelgroepen’.
De ministers vrezen dat dan bijvoorbeeld ook leerlingen in het vavo gaan vragen om een gratis openbaar-vervoerkaart. Andere doelgroepen die zij noemen, zijn vmbo’ers die stagelopen, leerlingen die de entreeopleiding volgen binnen het voortgezet speciaal onderwijs en mbo-studenten met een bbl-opleiding. Bovendien, zo merken Van Engelshoven en Slob op, zouden er ‘forse wetswijziging én aanpassingen in de systemen van DUO nodig zijn’ om leerlingen in het praktijkonderwijs een OV-kaart te geven.
Met andere woorden: de ministers voelen er niets voor.