De jaarrekeningen laten zien dat het primair en voortgezet onderwijs financieel gezonde sectoren zijn. Dat staat in een brief van minister Jet Bussemaker en staatssecretaris Sander Dekker van OCW aan de Tweede Kamer.
‘Na enkele jaren van tegenvallende macroresultaten en (als gevolg daarvan) slechte financiële kengetallen, staan beide sectoren er nu weer goed voor. De liquiditeits- en solvabiliteitscijfers liggen (met respectievelijk 2,40 en 0,72 in het po en 1,43 en 0,60 in het vo) ruim boven de ondergrenzen die de inspectie in het toezicht hanteert’, zo staat in de brief.
Dat het funderend onderwijs in zijn geheel weer financieel gezond is, komt volgens Bussemaker en Dekker mede door investeringen van het kabinet. ‘Het is (…) goed om te zien dat deze investeringen bijdragen aan de positieve financiële situatie in het funderend onderwijs, die in 2013 is ontstaan en in 2014 is voortgezet.’
De brief waarin Bussemaker en Dekker dit schrijven, hoort bij het rapport De financiële situatie in het onderwijs 2014 van de Inspectie van het Onderwijs.
Te rooskleurig
De PO-Raad stelt dat Bussemaker en Dekker een te rooskleurig beeld van de werkelijkheid schetsen.
‘De kosten in het primair onderwijs stijgen al jaren harder dan de bekostiging. Volgens de PO-Raad is structureel meer geld nodig om te voorkomen dat schoolbesturen binnen afzienbare tijd weer in de rode cijfers terechtkomen en leerlingen hiervan de dupe worden. Onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs bevestigt dit’, aldus de sectororganisatie.
Oppotten
De conclusie van Bussemaker en Dekker dat het funderend onderwijs weer financieel gezond is, is voor de Algemene Onderwijsbond (AOb) aanleiding de klacht te herhalen als zouden schoolbesturen alleen maar geld oppotten.