De flexibele schil in het basis- en voortgezet onderwijs is vergelijkbaar met die van andere overheidsgerelateerde sectoren, maar groeit wel. Dat laatste komt onder meer doordat leraren wisselen van baan en dan vaak weer een tijdelijk contract krijgen, meldt Trouw.
De flexibele schil bestaat uit zzp’ende leraren, uitzendkrachten en leraren die op afroepbasis werken en/of een tijdelijk arbeidscontract hebben. In het basisonderwijs vormt deze schil 16 procent en in het voortgezet onderwijs 17 procent, meldt de krant op basis cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
Andere baan is vaak tijdelijk contract
De PO-Raad wijst er in Trouw op dat volgens de Dienst Uitvoering Onderwijs vorig jaar 10 procent van de leraren een tijdelijk contract had. Dat het CBS nu uitkomt op een flexibele schil van 16 procent, komt volgens de sectororganisatie doordat nu ook onder anderen zzp’ende leraren worden meegeteld. Een andere factor waar de PO-Raad op wijst, is dat in tijden van personeelstekorten veel leraren met een vast contract van baan wisselen en dan vaak weer een tijdelijke contract krijgen.
De VO-raad herkent het percentage dat de krant noemt, maar heeft daar verder geen opmerkingen over. De Algemene Onderwijsbond (AOb) vindt dat de flexibele schil in het basis- en voortgezet onderwijs kleiner moet worden.
Een flexibele schil van 17 procent is gebruikelijk bij overheidssectoren, zoals de provincies, de gemeenten, de politie, de waterschappen en defensie. Het onderwijs is daar dus geen uitzondering op.