De emeritus hoogleraren Jaap Scheerens en Paul A. Kirschner hebben een zwartboek gepubliceerd over wat zij ‘de last van slechte ideeën voor het funderend onderwijs’ noemen. De twee richten zich hiermee op de formateurs van een nieuw kabinet en op de nieuwe ministers en staatssecretarissen die de komende jaren het onderwijsbeleid gaan vormgeven.
Volgens Kirschner en Scheerens wordt het onderwijs al decennialang gekenmerkt door ’tekortschietend en wisselvallig beleid op alle niveaus’. Ze spreken van ‘ondoordachte veranderingen gebaseerd op onvoldoende onderbouwde aannames, waan van de dag en romantische ideeën’, met als resultaat ‘verminderde leerresultaten op vrijwel alle gebieden’.
De emeritus hoogleraren benadrukken dat onderwijzen en leren niet meer centraal staan. Ze signaleren in Nederland een ‘progressieve achteruitgang’. Daarmee bedoelen ze dat vernieuwende ideeën resulteren in slechtere prestaties.
Kennis en discipline
Scheerens en Kirschner richten hun pijlen op de ‘orthodoxie van het kindgerichte onderwijs’. Als voorbeelden daarvan noemen ze gepersonaliseerd en ontdekkend leren. Ook signaleren zij een aversie ’tegen het belang van kennis (…) en het bijbrengen van discipline en normen en waarden’.
Als het gaat over gelijke kansen, zien de twee de ‘zachte dweperij van lage verwachtingen’. Kinderen uit lagere sociale milieus worden hiervan de dupe, stellen zij, doordat die gemiddeld een relatief laag advies krijgen voor vervolgonderwijs. Ook zien ze een ineffectieve aanpak van het lerarentekort. De pabo’s zijn volgens hen van een ‘zorgwekkend laag niveau’.
Op het gebied van governance spreken ze van een ‘besturenoligarchie’. Ze vinden dat de overheid de regie weer in handen moet nemen en dat er een einde moet komen aan de lumpsumbekostiging.