De eindtoets in groep 8 bevestigt vooral de uitgangspositie van leerlingen en is niet kansenbevorderend. Dat stelt onderzoeker en zelfstandig toetsexpert Karen Heij in haar promotieonderzoek Van de kat en de bel, tellen en vertellen met de eindtoets basisonderwijs, waarop zij op 21 april in Tilburg hoopt te promoveren.
Haar onderzoek richtte zich op de vraag welke keuzes schuil gaan achter de eindtoets, welke aannames er zijn (gedaan) en wat de boodschap is die de eindtoets overbrengt. ‘Wat is de bepalende kracht van de eindtoets als het gaat om vraagstukken inzake doel en functie van onderwijs in het algemeen, rechtvaardigheid van verdelingen, kansengelijkheid en vraagstukken van verdelingen in de praktijk? En wat kan gezegd worden over de psychometrische waarde van de eindtoets? Zo kan uiteindelijk de normatieve vraag naar de deugdelijkheid van de eindtoets beantwoord en onderbouwd worden’, zo meldt Tilburg University over dit promotieonderzoek.
Bevestiging van ongelijkheid
De conclusie van Heij is dat de meritocratische uitgangspunten van onderwijs en toetsing zowel op het niveau van de school als op het niveau van de leerling meer tot bevestiging van de uitgangssituatie leiden bij intrede in het funderend onderwijs, dan dat het leidt tot het vergroten van kansen voor kinderen die met achterstanden het onderwijs instromen.
Daarmee heeft de eindtoets volgens Heij niet of nauwelijks de emancipatoire rol die we er graag aan toedichten. ‘De eindtoets en het daarmee samenhangende kwaliteitsoordeel van scholen door de overheid dragen vooral bij aan een verdere bevestiging van de bestaande maatschappelijke ongelijkheid en draagt bij aan een verdere verharding van bestaande maatschappelijke ongelijkheid.’