De Eerste Kamer heeft ingestemd met de tijdelijke wet Tijdelijke nieuwkomersvoorzieningen in het onderwijs. Volgens deze wet mogen nieuwkomers minder uren onderwijs krijgen dan andere kinderen.
Onderwijsminister Mariëlle Paul verdedigt het dat nieuwkomerskinderen met minder onderwijs toe kunnen dan ‘reguliere’ leerlingen, door te stellen dat deze tijdelijke wet het mogelijk maakt dat deze kinderen naar school kunnen. Nu zitten meer dan 2.000 leerplichtige kinderen die nieuw in ons land zijn zonder onderwijs thuis of in de crisisopvang.
De tijdelijke wet bepaalt dat nieuwkomers verspreid over drie of meer dagen minimaal 12,5 uur per week onderwijs krijgen, waarbij het zwaartepunt ligt op het verwerven van de Nederlandse taal. Ook is bepaald dat een leerling nooit langer dan twee jaar op een tijdelijke nieuwkomersvoorziening mag zitten en zo snel mogelijk moet kunnen doorstromen naar het reguliere (nieuwkomers)onderwijs.
Gemeenten en schoolbesturen worden verplicht om jaarlijks met elkaar te overleggen en gezamenlijk afspraken te maken over het onderwijs aan nieuwkomers. Daarnaast is de minister bevoegd om op verzoek van het college van burgemeester en wethouders van een gemeente of ambtshalve te bepalen dat in een gemeente één of meer tijdelijke nieuwkomersvoorzieningen kunnen of moeten worden ingericht.