Een meerderheid in de Eerste Kamer is zoals verwacht akkoord gegaan met de omstreden spreidingswet. Deze wet moet ervoor zorgen dat asielzoekers evenwichtiger over het land worden verspreid. Organisaties als UNICEF Nederland en de Kinderombudsman lieten eerder al weten blij te zijn met de spreidingswet, omdat die volgens hen zorgt voor perspectief voor goed onderwijs aan alle asielzoekerskinderen.
Op 16 januari werd al duidelijk dat met de unanieme steun van de VVD-fractie in de Senaat een meerderheid was ontstaan voor de spreidingswet. Met hun steun gingen de liberale senatoren in tegen het advies van VVD-fractieleider Dilan Yeşilgöz, die de spreidingswet met klem afraadde. Met de steun van de VVD was er volgens Geert Wilders van de PVV, die fel gekant is tegen de spreidingswet, een probleem bij gekomen in het formatieproces naar een rechts kabinet met gedoogsteun van de partij van Yeşilgöz.
Recht op onderwijs
Nadat duidelijk was geworden dat de VVD in de Eerste Kamer de nieuwe wet zou steunen, liet UNICEF Nederland weten dat dit ‘een cruciale eerste stap’ was naar een stabiele opvang van asielzoekerskinderen.
Directeur Suzanne Laszlo van UNICEF Nederland: ‘De wet is essentieel voor het welzijn van duizenden asielzoekerskinderen die nu twee jaar zonder perspectief en vaak zonder goede begeleiding, zorg en onderwijs in (crisis)noodopvanglocaties verblijven die allerminst geschikt voor hen zijn. De keuze van de Eerste Kamer om steun uit te spreken voor de spreidingswet is een erkenning dat elk kind, ongeacht zijn of haar achtergrond, recht heeft op veiligheid, onderwijs en een kans op een betere toekomst.’
Voorafgaand aan het debat over de spreidingswet stuurde de Kinderombudsman een brief naar de Eerste Kamer. In die brief benadrukt kinderombudsvrouw Margrite Kalverboer dat we als land moeten zorgen voor opvang waar alle kinderen in alle opzichten veilig zijn. ‘Waar ze -samen met hun ouders- op een zo normaal mogelijke manier kunnen leven. Naar school kunnen gaan en vrienden kunnen maken. Oftewel, waar ze gezond en veilig kunnen opgroeien zoals het VN-kinderrechtenverdrag ook voorschrijft.’