Het speciaal basisonderwijs (sbo) en (voortgezet) speciaal onderwijs ((v)so) krijgen eenmalig extra geld om hun begrotingen in lijn te krijgen. De cao-partijen halen het geld uit een reservepotje van het Participatiefonds.
In de CAO PO is bepaald dat de functies van het onderwijsondersteunend personeel (OOP) en de directie worden aangepast. Met name OOP-functies, zoals orthopedagoog en onderwijsassistent, komen in een hogere schaal. Dit leidt tot hogere lasten bij de schoolbesturen. Daar is bij de cao-onderhandelingen rekening mee gehouden.
Voor het sbo en (v)so nemen de lasten echter extra toe, doordat die sectoren verhoudingsgewijs veel OOP-functies hebben. De dekking vanuit de beschikbare cao-loonruimte is daarvoor niet genoeg. Daarom hebben de cao-partijen besloten eenmalig een extra bedrag ter beschikking te stellen voor het sbo en (v)so:
- Sbo: 141,38 euro per leerling
- (V)so: 282,77 euro per leerling
Let wel: het is een eenmalig bedrag, dus dit dekt niet de structureel hogere lasten. De cao-partijen verwachten dat de betreffende besturen dit eenmalige bedrag kunnen gebruiken om ‘hun begroting weer in lijn te krijgen’.
Het extra geld komt uit een reservepotje van het Participatiefonds waarvoor geen bestemming bestond. Deze reserve was niet gekoppeld aan een bepaalde school of sector, maar was in principe bestemd voor het gehele primair onderwijs.