Ruim 80 procent van de fietspaden waarover kinderen naar school fietsen, is te smal en te druk en daardoor vaak onveilig. Er is een miljoeneninvestering nodig om deze drukke fietsroutes te verbeteren.
Dit blijkt uit onderzoek dat ingenieursadviesbureau Sweco in opdracht van Bouwend Nederland deed naar de kwaliteit van fietsroutes naar middelbare scholen. Uit het onderzoeksrapport blijkt dat van de bijna 6200 kilometer fietspad in Nederland die als ‘druk’ is gemarkeerd en veel door scholieren wordt gebruikt, 81 procent te smal of veel te smal is. In de provincie Zeeland is 154 van de 171 kilometer aan onderzochte drukke fietsroutes onvoldoende breed. Ook steden hebben vaak veel smalle fietspaden. Genoemd worden Ede (34 procent is te smal), Venlo (32 procent) en Deventer (30 procent). Jonge steden als Almere en Zoetermeer scoren beter. Landelijk gezien scoort slechts 16 procent van de drukke fietsroutes redelijk tot goed op de breedte. En dit terwijl het op de fietspaden steeds drukker wordt, ook door een toenemend gebruik van brede bakfietsen, fietsen met kratjes voorop en elektrische fietsen.
Daarnaast heeft 18 procent van de drukke fietsroutes naar school een open verharding (klinkers of tegels) of is zelfs onverhard. Amsterdam is hier koploper met 155 kilometer drukke fietsroutes voor scholieren met een niet-gesloten verharding. Daarvan zijn er ook veel in het Westland (76 kilometer), Haarlemmermeer (73 kilometer) en Emmen (72 kilometer). Asfalt en beton (gesloten verharding) worden gezien als veiliger.
Forse investering nodig
Om de drukke fietsroutes te kunnen verbreden en van de juiste verharding te voorzien, is een investering van tussen de 413 miljoen en 2,2 miljard euro nodig, blijkt uit het Onderzoek Kwaliteit Fietsroutes naar Middelbare Scholen. Bouwend Nederland pleit nu voor een extra budget van jaarlijks 1 miljard euro voor verbetering van de gemeentelijke infrastructuur. Maxime Verhagen, voorzitter van Bouwend Nederland, zegt hierover: ‘Fietsen is gezond, goed voor het milieu en helpt de druk op andere vervoersmiddelen te matigen. Dan moeten we ook bereid zijn ons fietsnetwerk in topconditie te houden.’