De doorstroomtoets, die moet garanderen dat groep 8-leerlingen objectief en gelijk worden behandeld bij het schooladvies, is een ‘ongelijkheidsmachine’. Dat meldt de Volkskrant op basis van een eigen analyse.
Scholen kunnen kiezen uit acht verschillende doorstroomtoetsen. Het ministerie van OCW stelt dat het voor de resultaten niet uitmaakt welke toets wordt afgenomen. Volgens de krant maakt dat wel degelijk uit.
Als voorbeeld wordt de bij VOS/ABB aangesloten Filios Scholengroep in Oss genoemd. Nu dit schooljaar vanwege eerdere tegenvallende resultaten een deel van de Filios-scholen is overgestapt van de digitale ROUTE 8-toets op de papieren Leerling in Beeld-toets van het Cito, zijn de resultaten duidelijk hoger uitgevallen.
De Volkskrant citeert Filios-bestuurder Jack Daalmans: ‘Blijkbaar wordt hoe kansrijk een leerling is mede bepaald door de toets die we afnemen.’ Staatssecretaris Mariëlle Paul van OCW houdt vol dat het niet uitmaakt welke toets een leerling maakt. Zij baseert zich hierbij op bevindingen van het College voor Toetsen en Examens (CvTE).
De toetsresultaten zijn volgens het CvTE op een wetenschappelijk verantwoorde manier vergelijkbaar gemaakt. Dat de resultaten van toetsen uiteenlopen, ligt volgens de instantie niet aan verschillen tussen toetsen, maar komt mogelijk doordat verschillende toetsen door verschillende groepen leerlingen worden gemaakt.