De Algemene Onderwijsbond (AOb) spreekt tegen als zouden de cao-onderhandelingen in het onderwijs in een vergevorderd stadium zijn. Die bewering kwam onlangs van de Brabantse commissaris van de koning Wim van der Donk, die als verkenner is aangesteld om de cao-partijen dichter bij elkaar te brengen.
AOb-voorzitter Liesbeth Verheggen heeft Van der Donk een brief gestuurd naar aanleiding van een adviesrapport van zijn hand. In dat rapport staat dat de cao-onderhandelingen op basis van de loonruimteovereenkomst (LRO) voor het overheidspersoneel in het onderwijs in een vergevorderd stadium zijn. Ook beweert Van der Donk dat de AOb, vertegenwoordigd door de FNV, meeonderhandelt.
Verheggen benadrukt in haar brief dat dat niet waar is. ‘In alle onderwijssectoren, van PO tot en met HBO, onderhandelt de AOb/FNV niet op basis van de LRO. Die overeenkomst kent in de ogen van onze leden te veel onvolkomenheden, en kan derhalve niet als uitgangspunt van onderhandelingen dienen’, aldus Verheggen. Ze verwijst in dit licht ook naar de pensioenproblematiek.
De AOb betreurt het, zo schrijft Verheggen, dat door Van der Donk de cao-situatie in de onderwijssectoren ‘anders is voorgespiegeld dan de werkelijkheid laat zien’.
Werksfeer
VOS/ABB verneemt van steeds meer bestuurders, directieleden en leerkrachten dat die het erg vervelend vinden dat er al zo lang onduidelijkheid is over de nieuwe onderwijs-cao’s en dat er kennelijk geen zicht is op spoedig te sluiten akkoorden. De voortdurende onduidelijkheid wordt beschouwd als een risico voor de onderlinge werkverhoudingen.