Staatssecretaris Sander Dekker van OCW wil alle scholen voor voortgezet onderwijs stimuleren om tot een adequaat aanbod te komen met voldoende heterogene brugklassen. Hij gaat daarmee in op een motie van onder anderen Tweede Kamerlid Rik Grashoff van GroenLinks.
Door in de onderbouw van het voortgezet onderwijs meerjarige brede brugklassen in te richten, waarin nog niet de keuze wordt gemaakt voor bijvoorbeeld vmbo-kb, havo of vwo, kan de definitieve keuze voor een bepaalde schoolsoort worden uitgesteld. De gedachte hierachter is dit een positieve bijdrage kan leveren aan de ontwikkelingskansen van kinderen.
‘Dat geldt in het bijzonder voor ‘laatbloeiers’, leerlingen met een lagere sociaal-economische achtergrond, of leerlingen, die om wat voor reden dan ook, een achterstand hebben opgelopen in het primair onderwijs’, schrijft Dekker in een brief aan de Tweede Kamer.
Drie lijnen
Om alle scholen te stimuleren een adequaat aanbod te realiseren, met daarbij ook voldoende heterogene brugklassen, zet Dekker in op de volgende drie lijnen:
- Gericht kwantitatief en kwalitatief onderzoek.
- Communicatie over heterogene brugklassen en het gewijzigde
leerresultatenmodel.
- Stimuleren van maatwerk en flexibiliteit in het onderwijsaanbod.
Het kwantitatieve onderzoek, dat voor komende zomer zou moeten worden uitgevoerd, moet in beeld brengen hoe bij het vmbo de eerste twee en bij havo en vwo de eerste drie leerjaren zijn ingericht. Het kwalitatieve onderzoek richt zich op de vraag wat de motieven zijn om homogene en/of heterogene brugklassen samen te stellen.
In het communicatietraject wil Dekker zich richten op schoolleiders en leraren. Hij wil hen wijzen op het belang van heterogene brugklassen. ‘Ik ga hierbij uit van de intrinsieke motivatie van schoolleiders en leraren om leerlingen kansen te bieden’, aldus de staatssecretaris.
Dekker benadrukt in zijn brief verder dat hij scholen zal blijven stimuleren om in het belang van de individuele leerlingen maatwerk en flexibiliteit in het onderwijsaanbod te realiseren.