De Onderwijsraad adviseert staatssecretaris Sander Dekker van OCW om de wettelijke kaders van de eindtoetsing in het primair en voortgezet onderwijs niet te verruimen. Dekker neemt het advies over. Voorzitter Paul Rosenmöller van de VO-raad vindt dat merkwaardig. Hij vindt dat de Onderwijsraad en andere critici zich laten leiden door risico’s en niet door kansen.

De Onderwijsraad wijst erop dat de kaders rond de eindtoetsing nu al een zekere variatie toelaten. ‘Leerlingen in het primair onderwijs kunnen bijvoorbeeld de eindtoets eerder dan in het achtste leerjaar maken, en leerlingen in het voortgezet onderwijs kunnen in meer vakken examen doen, vakken een of twee jaar eerder afsluiten, en voor een of meer vakken examen doen op een hoger niveau.’

De afgelopen jaren zijn verschillende voorstellen en verzoeken gedaan om bij de eindtoetsing meer variatie mogelijk te maken, zoals het maatwerkdiploma in het voortgezet onderwijs. De Onderwijsraad vindt dat geen goed idee. ‘In het huidige onderwijsstelsel vormt de eindtoetsing een belangrijk ijkpunt. Het is nodig om het funderend karakter van dit onderwijs te waarborgen en de kwaliteit ervan te bewaken. Tornen aan de wettelijke kaders rond eindtoetsing zal zijn weerslag hebben op het stelsel als geheel.’

De raad wijst op verschillende risico’s. ‘Verruiming kan sociale ongelijkheid tussen leerlingen vergroten en toegankelijkheid tot en doorstroom binnen het stelsel belemmeren. Ook kan het afbreuk doen aan het civiel effect van diploma’s. In het buitenland leidt een flexibeler opzet van eindtoetsing vaak tot aanvullende eisen en extra toetsing in het vervolgonderwijs. Het zou leerlingen kunnen motiveren en uitdagen tot hogere prestaties, maar ook kunnen leiden tot lagere prestaties.’

Flexibiliteit naar beneden toe

In een brief aan de Tweede Kamer noemt Dekker het advies van de Onderwijsraad ‘behartenswaardig’. Rond de jaarwisseling zal hij de Kamer een brief sturen over flexibilisering en maatwerk in het voortgezet onderwijs. In die brief zal hij inhoudelijk reageren op het advies.

In De Ochtend op Radio 1 liep Dekker al vooruit op zijn officiële reactie. Hij vindt het goed dat bijvoorbeeld havo-leerlingen die een vak op vwo-niveau volgen daarvoor een aantekening krijgen op hun diploma, maar hij is net als de Onderwijsraad kritisch als het gaat om ‘flexibiliteit naar beneden toe’. Als leerlingen bepaalde vakken op een lager niveau doen, ’tast dat uiteindelijk de kwaliteit van ons onderwijs aan’, aldus de staatssecretaris.

Hij vindt dat leerlingen meer hun best moeten doen als ze er moeite mee hebben om een bepaald vak op het niveau te volgen van de opleiding waarop ze zitten. Ook scholen zouden wat Dekker betreft meer kunnen doen om deze leerlingen in staat te stellen om alle vakken op bijvoorbeeld havo- of vwo-niveau af te sluiten.

Hype

In Trouw zegt voorzitter Henriëtte Maassen van den Brink van de Onderwijsraad dat het maatwerkdiploma ‘een hype’ is. Ze noemt het een ‘sympathiek idee’, maar zegt daarbij dat geen enkele leerling er beter van zal worden. Ze zegt ook dat de VO-raad over praktische problemen ‘heenwalst’ die met het maatwerkdiploma samenhangen en dat ze er verbaasd over is dat de Tweede Kamer zich zo snel heeft laten overtuigen.

Voorzitter Paul Rosenmöller slaat zaterdag in Trouw terug. Hij noemt het advies van de Onderwijsraad eenzijdig en bestempelt de woorden van Maassen van den Brink als ‘weinig wetenschappelijk’. Hij stelt dat zij zich laat leiden door risico’s en niet door kansen en dat de Onderwijsraad en andere critici kennelijk niet veel vertrouwen hebben in de leerlingen en in het onderwijs.

Rosenmöller noemt het merkwaardig dat staatssecretaris Dekker het idee voor het maatwerkdiploma maandenlang interessant noemt en dat hij vervolgens het negatieve advies hierover van de Onderwijsraad vrijwel onmiddellijk omarmt.

Lees het advies Maatwerk binnen wettelijke kaders: eindtoetsing als ijkpunt voor het funderend onderwijs.

Deel dit bericht: