De bekostiging van het onderwijs is zo geregeld dat schoolbesturen zelf kunnen beslissen of zij bijvoorbeeld nevenvestigingen voor zorgleerlingen in stand houden. Dat benadrukt staatssecretaris Sander Dekker van OCW in antwoord op Kamervragen van de SP.
Tjitske Siderius van de SP had vragen aan Dekker gesteld naar aanleiding van berichten in de media over de mogelijke sluiting van locaties van reguliere scholen voor leerlingen met extra zorgbehoeften. Haar vragen hadden specifiek betrekking op de Sint-Jorisschool van het Nijmeegse Kandinsky College en op de locatie Klein Coolstraat van openbare basisschool De Klimop in Rotterdam.
Wat betreft de Sint-Jorisschool, die leerwegondersteunend onderwijs verzorgt, merkt Dekker op dat sluiting van die school momenteel niet aan de orde is. Over de Rotterdamse locatie, die gespecialiseerd is in passend onderwijs, schrijft Dekker dat de voorgenomen sluiting onder verantwoordelijkheid van het Bestuur Openbaar Onderwijs Rotterdam (BOOR) valt.
‘Het voornemen om deze locatie te sluiten heeft het bestuur van de school afgestemd met andere besturen en met de gemeente. Ouders en leraren hebben inspraak in een dergelijk besluit via de MR van de school. Het schoolbestuur heeft het voorgenomen besluit voorgelegd aan de MR van de school’, zo schrijft de staatssecretaris.
Dekkend aanbod
Over de zorgplicht die sinds de invoering van passend onderwijs van kracht is, merkt Dekker op dat schoolbesturen en het samenwerkingsverband gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor het bieden van een dekkend aanbod in de regio.
Op de vraag van Siderius of Dekker mogelijkheden ziet om scholen te bekostigen op basis van de locatie en niet op basis van het BRIN-nummer, antwoordt hij dat het schoolbestuur op basis van de huidige bekostigingssystematiek zelf lokale keuzes kan maken om bijvoorbeeld een nevenvestiging in te richten.
‘De desbetreffende school krijgt dan gewoon bekostiging voor de leerlingen die op de desbetreffende nevenvestigingen onderwijs volgen’, aldus Dekker.