Uit de Definitieve regeling bekostiging 2019-2020 blijken fors hogere bedragen voor de gemiddelde personeelslast (GPL) en het personeels- en arbeidsmarktbeleid (PAB). Het GPL-bedrag voor leraren en de PAB-bedragen stijgen met 3,565%, terwijl het GPL-bedrag voor directie en onderwijsondersteunend personeel (OOP) met 3,516% omhoog gaat.
De regeling maakt niet duidelijk hoe de GPL-stijgingspercentages precies zijn opgebouwd. Vanuit de dekking van de CAO VO is bekend dat de kabinetsbijdrage voor het kalenderjaar 2020 vanuit de referentiesystematiek minimaal 3,3% bedraagt. Deze kabinetsbijdrage is gelijk voor de gehele publieke sector en heeft dus ook betrekking op het primair onderwijs. De bijdrage valt grotendeels in de GPL-bijstelling van nu 3,565%. Het resterende deel zal in de bekostiging voor het schooljaar 2020-2021 vallen.
Met de kabinetsbijdrage is ook het bedrag voor de werkdrukmiddelen voor schooljaar 2019-2020 aangepast. Het bedrag per leerling is vastgesteld op € 229,21. Dit is nog één bedrag voor elke schoolsoort. Per schooljaar 2020-2021 zullen er aparte bedragen zijn voor basisonderwijs, speciaal basisonderwijs respectievelijk (voortgezet) speciaal onderwijs.
Meervoudige beperking
Voor de kalenderjaren 2020, 2021 en 2022 is de bijzondere bekostiging voor leerlingen met een ernstige meervoudige beperking met € 5 miljoen verhoogd (dit komt voort uit deze Kamerbrief). Daarmee valt 7/12 in 2019-2020. Het budget/plafondbedrag in artikel 39 is verhoogd van € 5.000.000 naar € 7.920.000 en het bedrag per leerling van de oorspronkelijke € 4000 naar € 6300. In de schooljaren 2020-2021 en 2021-2022 zal het plafondbedrag op € 10.000.000 liggen. Het leerlingbedrag is dan € 8.000.