Na negen maanden onderhandelen hebben de vier partijen VVD, D66, CDA en ChristenUnie hun coalitieakkoord gepresenteerd. Belangrijkste nieuws in het hoofdstuk over onderwijs is dat de loonkloof tussen basis- en voortgezet onderwijs wordt gedicht.
Er komt structureel 800 miljoen euro per jaar beschikbaar om de salarissen in po en vo gelijk te trekken. Hierdoor wordt het beroep van leraar primair onderwijs aantrekkelijker, wat een positief effect kan hebben op het lerarentekort. Verder komt er structureel een miljard per jaar voor het versterken van de onderwijskwaliteit en nog eens een miljard voor het vergroten van kansengelijkheid en maatschappelijke diensttijd. Kinderopvang voor werkende ouders wordt in stappen vrijwel gratis. Burgerschap wordt een integraal onderdeel van het onderwijs, gegeven door daartoe bevoegde docenten. Het kabinet streeft naar inclusiever onderwijs en het aantal thuiszitters moet terug naar 0.
Artikel 23
Verder heeft de coalitie besloten investeringen in het onderwijs zoveel mogelijk rechtstreeks naar de klas te laten gaan, volgens de systematiek van de werkdrukmiddelen. De partijen willen daarbij dat scholen zich beter gaan verantwoorden over de inzet en effectiviteit van de middelen, maar zonder dat de administratieve lastendruk verhoogd wordt. Het coalitieakkoord bevat verder onder meer passages over versterking van het beroepsonderwijs en het uitbannen van stagediscriminatie. Over artikel 23 van de Grondwet zeggen de coalitiepartijen dat ze geen noodzaak zien om dit artikel aan te passen. ‘Onderscheid bij toelating vanwege de grondslag van de school mag niet tegelijk direct onderscheid inhouden op grond van ras, nationaliteit, seksuele geaardheid of burgerlijke staat’, voegen partijen toe.
Lees het volledige coalitieakkoord Omzien naar elkaar, vooruitkijken naar de toekomst