Schoolbesturen voor primair onderwijs hoeven niet bang te zijn voor de inspectie als blijkt dat hun financiële positie door de overgang naar bekostiging per kalenderjaar onder de signaleringswaarden voor continuïteit zakt. Dat meldt demissionair onderwijsminister Arie Slob in een brief aan de schoolbesturen.
De overgang naar bekostiging per kalenderjaar (in plaats van per schooljaar) is onderdeel van de vereenvoudiging van de bekostiging van het primair onderwijs. Door deze overgang zal de te verantwoorden rijksbijdrage in de laatste vijf maanden van het boekjaar 2022 eenmalig dalen. Daardoor ontstaat een negatieve impact op het resultaat. Het eigen vermogen zal dalen.
Dit zal van invloed zijn op kengetallen (met bijbehorende signaleringswaarden) die de Inspectie van het Onderwijs gebruikt bij de beoordeling van de financiële positie van schoolbesturen. Bij de beoordeling van deze boekhoudkundige mutatie is het echter van belang om vast te stellen dat er weliswaar impact zal zijn op financiële ratio’s, maar dat de kasstromen per kalenderjaar van dezelfde omvang blijven.
Slob meldt daarom in zijn brief aan de schoolbesturen dat als besturen door de overgang naar bekostiging per kalenderjaar onder de signaleringswaarden voor continuïteit zakken, de inspectie daar coulant mee zal omgaan. Besturen zullen niet in het continuïteitstoezicht worden betrokken indien in het jaarverslag 2022 één of meer kengetallen onder de signaleringswaarde liggen als gevolg van slechts het vervallen van de ‘vordering OCW’.
Vordering ten laste van eigen vermogen
VOS/ABB heeft er herhaaldelijk op gewezen dat de vereenvoudiging van de bekostiging niet slechts een technische exercitie is. Doordat de bekostiging van het schooljaar 2022-2023 op 31 december 2022 stopt, komen scholen 7,2% tekort als ze dit niet meer als vordering kunnen inboeken. Scholen zullen dit moeten afboeken in hun eigen vermogen.
Minister Slob blijft er echter bij dat het ‘echt puur een technische exercitie’ is, zo zei hij onlangs in de Tweede Kamer nadat Lisa Westerveld van GroenLinks hem hierover een vraag had gesteld. ‘Er gaat niet meer of minder geld naar scholen toe’, aldus de minister.