De ongelijkheid tussen leerlingen is in de coronacrisis groter geworden. ‘Leerlingen die al moeite hadden om goed mee te komen, lopen nu nóg verder achter. Dit betreft bijvoorbeeld leerlingen in een moeilijke thuissituatie.’ Dat stelt voorzitter Edith Hooge van de Onderwijsraad in een interview met NewScientist.
‘De achterstand verschilt heel erg per opleiding, per school en zelfs per individuele leerling. Sommige leerlingen kunnen thuis juist heel goed werken en hebben een voorsprong gekregen. Andere leerlingen hebben echt een fysieke school nodig’, zo zegt Hooge in antwoord op de vraag welke effecten online afstandsonderwijs in de coronacrisis heeft gehad.
De crisis legt volgens Hooge bloot dat onderwijs meer is dan alleen een vak leren en een diploma halen. ‘Onderwijs heeft ook een maatschappelijke functie: leerlingen leren met elkaar omgaan, ze spelen samen, vieren samen of lossen conflicten op. Het is eigenlijk een soort mini-maatschappij die ze voorbereidt op de toekomst.’
Zeker voor kinderen die het thuis moeilijk hebben, is dit sociale aspect heel belangrijk. ‘Voor deze leerlingen is school ook een veilige haven, waar ze even geen last hebben van de problemen thuis en waar ze zich kunnen ontplooien. Ze kunnen er hulp en ondersteuning krijgen wanneer dat nodig is. Nu dat wegvalt, zien we pas hoe belangrijk ook die functie van onderwijs is.’