De groei in het speciaal onderwijs ‘bestaat vooral uit leerlingen tot en met zeven jaar, met name dove, slechthorende kinderen en leerlingen met een taalontwikkelingsstoornis, die niet onder het stelsel passend onderwijs vallen’. Daarmee reageert een woordvoerder van het ministerie van OCW op een bericht in Trouw.
De krant meldt op basis van cijfers van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) dat het aantal leerlingen in het speciaal basisonderwijs vorig jaar met 100 is gestegen, terwijl het totale aantal leerlingen met 13.000 afnam.
‘Dat is opvallend’, aldus Trouw, ‘omdat het juist de bedoeling is dat kinderen met en zonder beperking zoveel mogelijk samen naar school gaan’. De krant voegt daaraan toe dat vier jaar na de invoering van de Wet passend onderwijs blijkt dat ‘kinderen met een beperking nog altijd grotendeels naar een aparte school (…) gaan’.
Groei in cluster 2
Het ministerie van OCW benadrukt in de krant dat er weliswaar groei is, maar niet zozeer in het speciaal basisonderwijs. De groei van het aantal leerlingen doet zich volgens OCW vooral voor in cluster 2 van het speciaal onderwijs, dat zich richt op leerlingen met een visuele, auditieve of communicatieve beperking.
Cluster 2 maakt geen deel uit van de regionale samenwerkingsverbanden voor passend onderwijs. Het kent een landelijke toelatingssystematiek.