Recente gebeurtenissen leiden tot scherpere maatschappelijke tegenstellingen en deze ontwikkelingen zijn ook in het onderwijs voelbaar. Dit maakt eens en te meer duidelijk hoe urgent het is om in het onderwijs de dialoog te blijven voeren en bruggen te slaan tussen verschillende werelden. Dat schrijft minister Jet Bussemaker van OCW in een brief aan de Tweede Kamer.
De minister gaat in op de publicatie 2 werelden, 2 werkelijkheden van Margalith Kleijwegt over de verscherpte maatschappelijke tegenstellingen in het vmbo en het middelbaar en hoger beroepsonderwijs. Deze verscherping is onder andere het gevolg van de komst van vluchtelingen naar Europa en de terreur in Parijs.
‘Het verslag van Kleijwegt maakt voor mij eens en te meer duidelijk hoe urgent het is om in het onderwijs de dialoog te blijven voeren en bruggen te slaan tussen verschillende werelden. Het is voor docenten geen eenvoudige opdracht het gesprek te voeren over gevoelige kwesties als radicalisering, religie of seksuele geaardheid, maar het is wel noodzakelijk’, aldus Bussemaker.
Ze benadrukt dat docenten hierin niet alleen mogen staan: ‘De schoolleiding en het bestuur moeten zorgen voor een open schoolcultuur waarin lastige gesprekken niet uit de weg worden gegaan.’ In het gesprek over gevoelige kwesties moeten volgens de minister de fundamentele waarden van de democratische rechtsstaat leidend zijn.
‘Het onderwijs bereidt jonge mensen voor op wat het betekent om te leven in een open, vrije en betrokken samenleving. Het gaat dan niet alleen om het cognitief kunnen reproduceren van de kernwaarden die ten grondslag liggen aan de democratische samenleving maar ook om het van binnenuit begrijpen op welke waarden onze samenleving is gebouwd en daar tegelijk kritische vragen over te kunnen stellen’, benadrukt de minister van OCW.
Verantwoordelijkheid schoolleiders en bestuurders
Bussemaker gaat in antwoorden op vragen van Tweede Kamerlid Tanja Jadnanansing van de PvdA ook in op deze kwestie. Jadnanansing wilde naar aanleiding van een interview in de Groene Amsterdammer met de minister weten welke mogelijkheden Bussemaker aangrijpt ‘om iets te ondernemen tegen het gebrek aan leiding dat veel docenten op scholen ervaren als het gaat om radicalisering’.
De minister antwoordt dat het de verantwoordelijkheid van schoolleiders en bestuurders is om duidelijk te maken waar de school voor staat ‘zodat docenten een gedeeld ijkpunt hebben in hun handelen’. Ze wijst erop dat het ministerie van OCW scholen hierbij ondersteunt.
‘De Stichting School en Veiligheid biedt deskundige ondersteuning op maat voor onderwijsinstellingen met een specifieke hulpvraag over radicalisering, biedt gratis trainingen aan voor onderwijspersoneel over het herkennen van jongeren die dreigen te radicaliseren en beheert een telefonische helpdesk (‘hotline’) waar onderwijsinstellingen en docenten met vragen terecht kunnen’, aldus de minister.
Zij wijst er bovendien op dat er afspraken worden gemaakt met de achttien gemeenten waar de problematiek van radicalisering het meest nijpend is.