Bij één op de drie leerlingen in het voortgezet onderwijs komt het onderwijsniveau niet overeen met het basisschooladvies. Dat is met name het geval bij kinderen van lager opgeleide ouders met een niet-westerse achtergrond en bij jongens. Dat blijkt uit onderzoek van de Rijksuniversiteit Groningen.
In het vierde jaar van het voortgezet onderwijs zit 19 procent van de leerlingen op een lager niveau dan was geadviseerd door de basisschool, terwijl 13 procent op een hoger onderwijstype zit. In de eerste drie leerjaren blijft één op de acht een keer zitten.
Op basis van de resultaten pleiten de onderzoekers ervoor om in het voortgezet onderwijs de selectie op niveau uit te stellen. zo krijgen leerlingen de mogelijkheid om in een schoolniveau terecht te komen dat het beste bij hen past. De onderzoekers zijn voorstander van brede brugklassen, dubbele schooladviezen en het behoud van overstapmogelijkheden in het voortgezet onderwijs.