Videogames hebben invloed op jongeren, maar schetsen vaak een eenzijdig beeld van bijvoorbeeld de Tweede Wereldoorlog. Daarom is het goed games nadrukkelijker te betrekken bij de geschiedenisles. Dat bepleit promovendus Pieter van den Heede, die er onderzoek naar deed.

Van den Heede promoveerde op 11 februari aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam op het proefschrift ‘Omgaan met de Tweede Wereldoorlog via gaming’. Hij onderzocht voor zijn promotieonderzoek verschillende games, waaronder Call of Duty: WWII. Daarin ontdekken Amerikaanse soldaten een Duits concentratiekamp, waarna je als speler zelf in het virtuele kamp kunt rondlopen. Van den Heede ondervroeg de jongeren die dit spel speelden en ontdekte dat die specifieke scène veel emoties bleek los te maken. ‘Voor mij laat dat zien dat het spelen van games echt verrijkend kan zijn en een zinvolle ervaring is’, aldus de promovendus.

Anderzijds vond hij dat de historie soms ook nogal gesimplificeerd en eenzijdig wordt weergegeven in spellen en dat de games vaak voortborduren op hardnekkige mythes. Daarom pleit hij ervoor om naar aanleiding van dit soort games een discussie in de klas te starten over de vraag of zo’n game een realistisch beeld geeft van de oorlog. Want: ‘Spelers ontlenen aan games soms nadrukkelijk een specifiek historisch begrip over gebeurtenissen in de oorlog, zoals de Holocaust’, constateert Van den Heede, die eerder samen met de NOS heeft gekeken hoe de game Battlefield V overeen kwam met echte gebeurtenissen in het verleden.

Meer informatie

 

Deel dit bericht: