De bestuursvoorzitter van Stichting Panta Rhei wordt als verdachte aangemerkt in een onderzoek naar fraude. Hij is daarom op non-actief gesteld. Dat bevestigt de stichting met in totaal 15 basisscholen in de gemeenten Leidschendam-Voorburg, Voorschoten en Den Haag.
De Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (FIOD) heeft op 30 september het bestuurskantoor van Panta Rhei bezocht. Er werden door de FIOD administratieve stukken meegenomen in verband met een onderzoek naar bouwfraude. De Telegraaf meldde eerder dat er sprake zou zijn van ‘miljoenenfraude, verduistering en oplichting’.
Er zou zijn gefraudeerd met de verwerking van asbesthoudend afval. Volgens Panta Rhei zijn bij een onderzoek door de politie Haaglanden echter geen onregelmatigheden geconstateerd. ‘Twee jaar geleden zijn alle scholen onderzocht en waar nodig gesaneerd. De scholen zijn vervolgens geïnspecteerd door een gecertificeerde instantie. De conclusie was dat alle scholen conform regelgeving vrij waren van asbest. Alle leerlingen en leraren bij Panta Rhei werken in een veilige omgeving’, meldt de stichting op haar website.
Justitie zou volgens de Telegraaf vermoeden dat de vermeende fraude is gepleegd in samenwerking met consultancybureau DCG en het bedrijf De Combinatie Bouwers in Rijswijk. De Telegraaf schreef ook dat de gemeente Leidschendam-Voorburg al bijna een jaar op de hoogte was van deze mogelijke fraudezaak.
Verdachte op non-actief
Naar aanleiding van het feit dat de bestuursvoorzitter van Panta Rhei wordt aangemerkt als verdachte, meldt de stichting dat hij op non-actief is gesteld. ‘In goed overleg tussen de Raad van Toezicht en het College van Bestuur is besloten dat de voorzitter van het Bestuur zijn werkzaamheden tijdelijk neerlegt zodat het lopende strafrechtelijk onderzoek zo objectief en snel mogelijk kan verlopen.’ Zijn taken worden voorlopig waargenomen door bestuurslid Anja Hagedooren.
Panta Rhei meldt verder een eigen onafhankelijk onderzoek naar de vermeende fraude te laten uitvoeren. ‘Wij hebben vertrouwen in de uitkomst van het onderzoek en hopen op een spoedige normalisatie van de situatie’, aldus de stichting.