Het is niet goed in te schatten hoeveel ouders voor openbaar onderwijs kiezen. Dat stelt het college van B en W van de gemeente Barneveld in antwoord op vragen over een onderzoek naar de belangstelling voor het realiseren van openbaar voortgezet onderwijs in die Gelderse gemeente.
De vragen waren afkomstig van de fractie van de lokale partij Pro’98. Die wilde van het college opheldering over de uitkomst van een belangstellingsonderzoek naar openbaar voortgezet onderwijs.
Het college stelt dat ondanks het feit dat het onderzoek is afgerond, niet goed is in te schatten hoeveel ouders zouden kiezen voor een openbare middelbare school als die er in Barneveld was. Dit komt volgens het college doordat ouders die interesse hebben in openbaar onderwijs naar meer aspecten kijken dan alleen het openbare karakter van de school.
‘Bij ouders met een voorkeur voor reformatorisch onderwijs is de denominatie zeer bepalend voor hun keuze voor een vo-school. Ouders met een voorkeur voor openbaar onderwijs kijken naast de denominatie ook veel meer naar
kwaliteit van het onderwijs, of de sfeer goed is, reistijd, vriendjes die ook naar de school gaan etc.’, zo staat in de antwoorden van het college van B en W.
Representatief?
Hoewel het college dus aangeeft dat het moeilijk is in te schatten hoeveel ouders kiezen voor openbaar voortgezet onderwijs, concludeert het dat de resultaten van het belangstellingsonderzoek representatief zijn. Uit het onderzoek kwam naar voren dat een openbare school voor voortgezet onderwijs in Barneveld zou kunnen rekenen op 365 tot 484 leerlingen. Dat is niet voldoende voor de stichtingsnorm.
De fractie van Pro’98 wijst erop dat het twijfelachtig is of het onderzoek representatief is, omdat een groot deel van het voedingsgebied niet is meegenomen. Bovendien is het onderzoek uitgevoerd in de laatste week van de zomervakantie, waardoor de respons laag was. Scholen hadden maar beperkt de mogelijkheid om ouders te wijzen op het belang van het onderzoek. Ten slotte is het geen officiële belangstellingsmeting.