De Algemene Onderwijsbond (AOb) zegt dat een discussie over een slimmere organisatie van het primair onderwijs niet mogelijk is, zolang er geen antwoord is op allerlei vragen die daar volgens de bond mee samenhangen.
Het ministerie van OCW denkt volgens de AOb serieus na over het ‘anders organiseren’ van scholen. Er zouden grotere klassen moeten komen met meer assistenten en minder leraren. Zo zou het lerarentekort kunnen worden verminderd.
De AOb zet hier grote vraagtekens bij. Zo suggereert de bond dat de klassen niet groter kúnnen worden, omdat ze in Nederland al groot zijn in vergelijking met landen om ons heen. In dit kader gebruikt de bond de term ‘domme zuinigheid’.
Bovendien zouden leerlingen in grote klassen (de AOb noemt in dit kader 90 leerlingen) te maken krijgen met te veel verschillende leraren en assistenten. Ook zouden grote groepen meer overleg vereisen. Het is volgens de bond de vraag of dat effectief is.