Eens in de zoveel tijd laait de discussie weer op: mag een leerkracht of leerling in het openbaar onderwijs een hoofddoek dragen? De kwestie speelt op een school, leidt tot discussie en haalt het landelijke nieuws. Als het om het dragen van een kruisje gaat, heeft de discussie de landelijke media bij mijn weten nog niet gehaald. Wat is hier aan de hand?
Het eenvoudigst is om de discussie dood te slaan door te zeggen: er is een grondwet en er is vrijheid van godsdienst en levensbeschouwing. Het beleid is dat het dragen van een hoofddoek in het openbaar en algemeen toegankelijk onderwijs mogelijk is, omdat religieuze uiterlijkheden passen bij de actief pluriforme opdracht van de openbare school, zolang er maar geen evangeliserende activiteiten plaatsvinden. Ook kruisjes, keppeltjes en andere religieuze symbolen zijn toegestaan. In tegenstelling overigens tot Frankrijk, waar in de openbare scholen een strikt verbod geldt op welke religieuze uiting dan ook.
Waarom wordt de discussie in Nederland altijd zo fel als het een hoofddoek betreft? Een column van Ebru Umar in NRC Next, naar aanleiding van een juf met hoofddoek van de (overigens niet-openbare maar zich wel openbaar noemende) Gooische School in Laren, illustreert de gevoeligheid.
Aannames over hoofddoek
Er zit om te beginnen een aantal aannames aan het dragen van een hoofddoek, zo blijkt uit de column van Umar. Zij labelt de bewuste leerkracht als ‘onderdrukt’ en ze stelt dat door het dragen van een hoofddoek sprake is van geloofsoverdracht. Vervolgens stelt Umar zich de vraag hoe het verder zal gaan met deze leerkracht: ‘Gaat juf Fatima de vaders nog wel een hand geven? Gaat ze kerst, sinterklaas en Pasen vieren?’
Als je voor strikt neutraal openbaar onderwijs pleit, zoals Umar in haar column doet, zullen ook de kerst- en paasviering geen plek meer kunnen hebben. Daar plaatst zij echter geen vraagtekens bij. Als we haar lijn doortrekken, zou Umar ook de kerst- of paasviering moeten opvatten als de overdracht van een geloof, maar dat doet ze dus niet.
Negatieve beeldvorming
De discussie richt zich kennelijk op één religie: de islam. Daar zit de angel. Er zijn allerlei, veelal negatieve, beelden over deze godsdienst. Beelden die worden versterkt door acties van terroristen die zich moslim noemen, door berichten in de media en door standpunten die in de politiek worden uitgedragen. De negatieve beeldvorming leeft natuurlijk ook bij ouders, bij onszelf.
De vraag is hoe we hiermee omgaan. Laten we ons leiden door angst? Of proberen we zelf een oordeel te vormen. In dit geval over juf Fatima van de Gooische School. Zelf zegt zij er bewust voor te hebben gekozen een hoofddoek te dragen om ‘dichter bij mijn geloof en bij God (…) te staan’. In een e-mail aan de ouders van haar leerlingen geeft ze ook aan dat door het dragen van een hoofddoek haar ‘kwaliteiten, persoonlijkheid, openheid en gedrevenheid’ er niet minder op worden.
Zelf oordeel vormen
Laten we in het openbaar en algemeen onderwijs niet uitgaan van wat over anderen wordt gezegd, maar laten we de ontmoeting zoeken vanuit de actief pluriforme opdracht. Dus de religieuze en levensbeschouwelijke diversiteit niet buitensluiten, maar verschillen en overeenkomsten zien en die onderzoeken. Leer leerlingen zélf een oordeel vormen, kritisch zijn op de mening van anderen én op hun eigen mening. Ga op onderzoek uit, ontmoet mensen en hoor hoe zij in het leven staan.
Natuurlijk mag je het met elkaar oneens zijn, maar wel vanuit een respectvolle houding die uitgaat van gelijkwaardigheid. Door andere ideeën te horen, word je je bewust van hoe je zelf in het leven staat. Dat is de kracht van het openbaar onderwijs!
Marleen Lammers, beleidsmedewerker VOS/ABB