De Algemene Rekenkamer benadrukt dat er duidelijke afspraken moeten komen over waar het geld uit het Nationaal Programma Onderwijs (NPO) aan wordt besteed. Dat moet naar ‘de juiste doelen’ en er moet ‘een weloverwogen keuze’ worden gemaakt ‘over de financiering, controle en verantwoording over deze 8,5 miljard euro’. Het is volgens de Algemene Rekenkamer bovendien belangrijk ‘vooraf te bepalen welke informatie nodig is over de resultaten en uitgaven van deze extra middelen’.
In een brief aan de Tweede Kamer en de betrokken ministers benadrukt de Algemene Rekenkamer het belang van duidelijkheid over de doelgroepen en maatschappelijke doelen die scholen moeten bereiken met het extra geld. ‘Dit maakt het programma beter uitvoerbaar, navolgbaar en zorgt ervoor dat onderwijsinstellingen kunnen leren over wat wel en niet werkt.’
Verder vindt de Algemene Rekenkamer het van belang dat een weloverwogen keuze wordt gemaakt over de manier waarop het extra geld beschikbaar wordt gesteld. ‘Deze keuze heeft immers gevolgen voor de controle op en verantwoording over publiek geld. Daarbij is het belangrijk om een zorgvuldig evenwicht te vinden tussen het beperken van de administratieve lasten van onderwijsinstellingen en het verzamelen van relevante informatie om vast te stellen of het geld aan de juiste doelen is besteed en tot de beoogde maatschappelijke resultaten heeft geleid.’
De Algemene Rekenkamer is bang dat het NPO-geld om corona-achterstanden weg te werken niet goed wordt besteed. In eerdere onderzoeken wees de Algemene Rekenkamer al op dit risico, zoals bij de extra 1,2 miljard euro voor het verhogen van de kwaliteit van leraren en bij de werkdrukmiddelen.