Verbetering van het onderwijs ligt in handen van ‘ambitieuze leraren, schoolleiders en besturen’, benadrukken de onderwijsministers Ingrid van Engelshoven en Arie Slob in reactie op het inspectierapport De Staat van het Onderwijs 2016-2017.
In het rapport van de Inspectie van Onderwijs staat dat de prestaties van leerlingen onder druk staan en dat de kwaliteit van het onderwijs afglijdt. Daarnaast signaleert de inspectie dat ongelijke kansen dreigen en dat grote schoolverschillen worden versterkt door toenemende sociaal-economische segregatie.
Verandering van binnenuit
Voor Van Engelshoven en Slob zijn de conclusies van de inspectie geen reden om diepgaand in te grijpen in de autonomie van scholen. ‘De verandering zal van binnenuit moeten komen, van ambitieuze leraren, schoolleiders en besturen. Zij staan daarin niet alleen. De inspectie en het ministerie werken met hen samen aan constante verbetering van de kwaliteit van het onderwijs’, zo schrijven ze in hun reactie.
De minister voegen daaraan toe dat het onderwijs niet kan worden verbeterd door de scholen ‘opnieuw te overladen met actieplannen en maatregelen, maar door een combinatie van ruimte, vertrouwen en heldere, gerichte doelen’. Ze gaan de komende tijd verder in gesprek met onder andere de PO-Raad en VO-raad ‘om tot een gerichte samenwerking te komen om de kwaliteit van het onderwijs verder te versterken’.
Samen de schouders eronder
Van Engelshoven en Slob verwachten ‘van iederéén in het onderwijs de intrinsieke motivatie om ambitieus onderwijs te bieden’. Ze beloven dat ook zij de schouders eronder zetten ‘door bestaande initiatieven voort te zetten en nieuwe op te pakken’.