Het aantal groepen in het basisonderwijs met meer dan 30 leerlingen is vorig jaar met 2 procentpunt afgenomen ten opzichte van 2016, meldt onderwijsminister Arie Slob in reactie op Kamervragen van GroenLinks, SP, PvdA en Partij voor de Dieren (PvdD).
De Kamerleden Lisa Westerveld (GroenLinks), Peter Kwint (SP), Kirsten van den Hul (PvdA) en Lammert van Raan (PvdD) stelden hun vragen aan de minister naar aanleiding van het bericht Steeds meer kinderen in ‘plofklassen’ in het AD. In dat bericht stond dat het aantal ‘grote’ klassen de afgelopen jaren met 5 procent is gestegen.
Slob weerspreekt dit: ‘Indien ‘groepen met meer dan 30 leerlingen’ wordt gehanteerd als definitie voor ‘grotere klassen’, dan zitten in 2017 minder leerlingen in grotere klassen dan in de zes jaar daarvoor’, zo staat in zijn antwoorden.
Ruim twee op de drie groepen heeft minder dan 26 leerlingen, terwijl nog niet één op de 300 klassen 35 leerlingen of meer telt. De gemiddelde klassengrootte in het basisonderwijs in 2017 bedroeg 23,1 leerlingen. Dat aantal is al jaren min of meer stabiel.