Het is voor de samenleving van essentieel belang dat het onderwijs álle leerlingen bij de les houdt, vooral ook op het gebied van waarden en normen. Dat heeft cultuur- en literatuurhistoricus Herman Pleij woensdag gezegd op een minisymposium dat aansloot op de algemene ledenvergadering van VOS/ABB.
Pleij greep in zijn beschouwing over de (on)zin van het duale bestel van openbaar en bijzonder onderwijs terug op zijn jeugd in de omgeving van Vriezenveen en Rijssen, die hij benoemde als onderdeel van de bible belt. Daar was de verzuiling zeer strikt, maar toch slaagden de mensen uit de verschillende zuilen er samen in een welvarende samenleving op te bouwen.
Het ‘staketsel van de verzuiling’ van toen werd volgens hem in de jaren 60 razendsnel afgebroken, echter zonder dat de religiositeit en spiritualiteit verdwenen. In dit kader sprak hij van het huidige ‘ietsisme’, omdat veel mensen tegenwoordig zeggen dat ze in ‘iets’ geloven, ook al is dat niet meer de traditionele God van vroeger.
Ideologieën
Hij noemde in dit kader ook de versterkende ideologieën in de wereld, terwijl er in het Westen juist sprake is van een tegengestelde beweging. Hier worden de ideologieën juist minder sterk, maar toch moet volgens Pleij ‘de boel bij elkaar gehouden worden’.
Dat ‘bij elkaar houden’ staat volgens hem haaks op de monocultuur van de orthodoxie, die kan leiden tot extremen zoals terreur, waarvoor volgens hem vooral jongeren gevoelig voor zijn die het idee hebben maatschappelijke ‘afvallers’ te zijn.
Álle leerlingen
Het is daarom voor het onderwijs buitengewoon essentieel, zegt hij, om alle leerlingen bij de les te houden. Daar is het Nederlandse onderwijs al heel lang heel goed in, benadrukte Pleij. Daarbij verwees hij naar een traditie die teruggaat tot Erasmus, die aandacht had voor goed onderwijs voor alle kinderen, jongens én meisjes.
Wat betreft het thema ‘waarden en normen’ in relatie tot de ontzuiling waarschuwde hij voor de rol die de overheid zich op dit vlak kan toe-eigenen. Op die manier kan er volgens hem snel een dictatuur ontstaan. ‘Als een overheid gaat bepalen wat geluk is, wordt het heel eng’, aldus Pleij.
In plaats van de overheid, moet het onderwijs leerlingen informeren over waarden en normen en over algemeen welbevinden in de samenleving. Daarbij speelt onder andere religie een rol. Ook het openbaar onderwijs heeft daarbij volgens hem een belangrijke rol, niet in evangeliserende maar in informerende zin.
Paneldiscussie
Na de beschouwing volgde een paneldiscussie over diverse stellingen die betrekking hadden op het duale bestel. Voor deze discussie waren hoogleraar onderwijsrecht Pieter Huisman van de Erasmus Universiteit uitgenodigd alsmede historicus Carel Verhoef en Gijsbert Vonk van de Vereniging voor Gereformeerd Schoolonderwijs (VGS).
Er werd gediscussieerd over onder meer de stelling dat het duale bestel onnodig veel geld kost en dat dat geld beter in de kwaliteit van het onderwijs kan worden gestoken. De meeste deelnemers aan het minisymposium waren het daarmee eens, maar Huisman en Vonk relativeerden dit. Verhoef daarentegen stelde dat met het duale bestel jaarlijks 1,4 miljard euro gemoeid is en dat dit geld beter kan worden besteed.
Een andere stelling was dat het bijzonder onderwijs net als het openbaar onderwijs onder extern toezicht met komen van de gemeente, omdat het wordt betaald met publiek geld. Hierover werd door Huisman opgemerkt dat er al heel veel toezicht is en dat het dus de vraag is of het onderwijs op extra toezicht zit te wachten. Verhoef daarentegen benadrukte dat elke instantie die met overheidsgeld in stand wordt gehouden, hierover aan die overheid verantwoording zou moeten afleggen.
Tevens werd gesteld dat de Inspectie van het Onderwijs strenger moet toezien op de kwaliteit van het onderwijs met betrekking tot de evolutietheorie en seksuele diversiteit. Vanuit de zaal werd opgemerkt dat de scholen hier geen behoefte aan hebben, omdat die zelf gaan over hun onderwijs.
Vonk van de VGS merkte op dat de evolutietheorie ook op de gereformeerde scholen wordt onderwezen. Verhoef voegde daaraan toe dat deze scholen ook onwetenschappelijke theorieën over bijvoorbeeld creationisme en intelligent design in hun lessen opnemen. Pleij voegde daaraan toe dat de leraar zijn levensbeschouwing niet hoeft te verloochenen om leerlingen te informeren over verschillende visies.
Op de stelling dat het kerstverhaal en andere religieuze feesten op iedere school thuishoren, werd verschillend gereageerd. Vonk was het daarmee niet eens, omdat er dan te veel feesten komen. Ook zei hij dat het geen zin heeft om een bepaald religieus feest te vieren als daar op de school geen behoefte aan is. Huisman zei dat aandacht voor verschillende religies nodig is in de zin van kennisoverdracht. Vanuit de zaal werd opgemerkt dat dit juist op school nodig is, omdat er anders kinderen zijn die maar één verhaal horen of helemaal geen verhaal.
De laatste stelling ging over het samenvoegen van alle scholen tot één gemengde school voor alle gezindten, dus een school die boven de ontzuiling is uitgestegen. Vonk was hiertegen. Hij vindt dat het altijd mogelijk moet blijven scholen ‘naar eigen kleur’ op te richten. Huisman zei dat dit voor hem geen prioriteit heeft, omdat het onderwijs al voor genoeg uitdagingen staan, zoals het lerarentekort.
Verhoef verdedigde deze stelling echter met verve, omdat het duale bestel volgens hem heeft geleid tot een sterke segregatie in het onderwijs die grote maatschappelijke spanningen met zich meebrengt. ‘We moeten onze jeugd een onderwijsbestel geven dat boven de denominaties uitstijgt. Samenleven begint met samenwerking in onderwijs’, aldus Verhoef, die de auteur is van het boek Inperking vrijheid van onderwijs.
In het nieuwe nummer van magazine Naar School! dat dinsdag is verschenen, staat een interview met Herman Pleij. Daarin benadrukt hij dat het onderwijs de belangrijke taak heeft om onze ethische waarden door te geven.