Leraren in het Nederlandse basisonderwijs verdienen minder dan hun Europese collega’s, maar maken meer lesuren in grotere klassen. Dat meldt ING op basis van cijfers van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), die door het Economisch Bureau van de bank zijn bewerkt.
Het Economisch Bureau van ING vergeleek de uitgaven van Nederland aan basisonderwijs met het gemiddelde van de uitgaven hieraan in België, Denemarken, Duitsland, Finland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk. Ook vergeleek het bureau de lerarensalarissen, de netto-onderwijstijd en de gemiddelde omvang van de klassen.
Zich baserend op cijfers uit 2014, meldt ING dat Nederland 1,2 procent van het bruto binnenlands product aan basisonderwijs besteedde, terwijl het gemiddelde in de hierboven genoemde landen in dat jaar 1,5 procent was.
Leraren in Nederland krijgen minder geld
Als wordt gekeken naar de salarissen in het basisonderwijs vergeleken met het gemiddelde salaris van gelijkwaardig opgeleide werknemers, dan verdienden leraren in Nederland daar 74 procent van. In dezelfde landen als hierboven genoemd, was dat 88 procent. Hier betreft het cijfers uit 2015.
De netto-onderwijstijd ligt in Nederlandse basisscholen met 930 uur per jaar hoger dan het gemiddelde van 808 uur per jaar in de andere landen. De klassen in Nederland zijn met gemiddeld 23,3 leerlingen groter dan het gemiddelde van 21,7 leerlingen in de andere Europese landen die het Economisch Bureau van ING in zijn vergelijking betrok. Ook hier baseert de bank zich op cijfers uit 2015.