Krimpende leerlingaantallen in het basisonderwijs hebben geen significante invloed op de doelmatigheid van onderwijshuisvesting door gemeenten, blijkt uit onderzoek van het CAOP en de TU Delft.
Veel gemeenten met krimp spelen daar volgens de onderzoekers vroeg en goed op in door bijvoorbeeld leegstaande schoolgebouwen te verhuren of een andere functie te geven. ‘Je moet als gemeente echt jaren van tevoren al rekening houden met de functie van het gebouw’, zegt onderzoeker Thomas Niaounakis tegen Binnenlands Bestuur.
‘Vaak werd een deel van een schoolgebouw ingezet voor een sociale functie, voor kinderopvang of sociale wijkteams bijvoorbeeld. Bij een andere locatie werd er een gezondheidscentrum gevestigd, compleet met huisartsen en fysiotherapeuten. Andere gemeenten voegden twee scholen samen of verhuurden de lege ruimtes gewoon aan derden’, aldus Niaounakis.
In het kader van de doordecentralisatie van onderwijshuisvesting en de financiële risico’s van leegstand pleiten de onderzoekers voor schoolorganisaties met minimaal 2000 leerlingen. De meeste schoolbesturen in het basisonderwijs zijn kleiner. Besturen kunnen mogelijk aan die minimumomvang voldoen door regionale samenwerking aan te gaan.