De gemiddelde groepsgrootte in het basis- respectievelijk voortgezet onderwijs is dit jaar nagenoeg gelijkgebleven. Dat staat in een brief van staatssecretaris Sander Dekker van OCW aan de Tweede Kamer.
Dekker schrijft dat de gemiddelde groepsgrootte in het basisonderwijs tot 2013 toenam en dat er sindsdien sprake is van een stabilisering. ‘In 2013, 2014 en 2015 was de gemiddelde groepsgrootte 23,3 leerlingen. Dit jaar heeft een basisschoolgroep gemiddeld 23,4 leerlingen. Hiermee is dit gemiddelde vier jaar op rij nagenoeg stabiel’, aldus de staatssecretaris.
Hij wijst er verder op dat de gemiddelde groepsgrootten in de onderbouw en bovenbouw van het basisonderwijs meer fluctueren dan het totale gemiddelde. ‘Sinds 2013 ligt het gemiddelde in de bovenbouw ongeveer 1 leerling hoger dan het totale gemiddelde. Het gemiddelde in de onderbouw ligt ongeveer 1 leerling lager dan het totale gemiddelde.’
Voortgezet onderwijs
De gemiddelde groepsgrootte in het voortgezet onderwijs is niet in één cijfer te vangen, omdat de omvang van de groepen per vak sterk kunnen verschillen. Toch ziet Dekker dat ook de omvang van de groepen in het voortgezet onderwijs een stabiel beeld laat zien.
‘De gemiddelde groepsgrootte is ten opzichte van voorgaande schooljaren min of meer gelijk gebleven. Groepen met meer dan 30 leerlingen in één lokaal komen wel voor, maar het algemene beeld is dat dit niet bijzonder vaak het geval is’, aldus de staatssecretaris.