De Inspectie van het Onderwijs verklaart vandaag met klem dat basisscholen niet verplicht zijn een kleutermethode te gebruiken. Daarmee reageert de inspectie op ‘misverstanden over het toezicht op kleutergroepen.’
‘Het bestuur, de schoolleiding en de docent bepalen zelf hoe ze het onderwijs vormgeven’, zo staat in de verklaring op internet. ‘Dat kan aan de hand van een methode, maar het kan ook zelf ontworpen onderwijs betreffen. Dat onderwijs moet aansluiten bij de ontwikkeling van de kinderen. Bij kleuters maakt spelen daar natuurlijk een essentieel onderdeel van uit. Spelen is immers dé manier waarop kleuters leren’, aldus de Inspectie.
De verklaring volgt op commotie die eerder vandaag ontstond nadat een kleuterleerkracht op de website van KRO-NCRV-programma De Monitor vertelde dat ze na 25 jaar ontslag heeft genomen omdat ze opdracht kreeg met een methode te gaan werken. Astrid Buijsse wilde dat niet, omdat ze moeite heeft met ‘het prestatiegericht en methodisch werken bij kleuters’. Het schoolbestuur zou als verklaring hebben gegeven dat het werken zonder leermethoden in de groepen 1 en 2 leidt tot een onvoldoende beoordeling door de inspectie.
De Inspectie ontkent dat dit het geval is. Waar kijkt de inspectie dan wel naar in de kleutergroepen? Dat staat in het persbericht:
- Krijgen de kleuters een breed aanbod (dus niet alleen beginnende geletterd- en gecijferdheid)?
- Sluit het kleuteronderwijs aan op het onderwijs in de groepen 3 en verder (de zogeheten doorlopende leerlijn)?
- Lopen de leerinhouden op in niveau, aansluitend op de ontwikkeling van de kleuters (zogeheten beredeneerd aanbod)?
- Staat in de schoolgids welke doelen de school wil bereiken en hoe de ondersteuning van het jonge kind wordt vormgegeven?
In de praktijk zien de inspecteurs zeer diverse vormen van kleuteronderwijs in de scholen die allemaal voldoen aan de wettelijke eisen.
Het verhaal van de kleuterleerkracht en de reactie van de Inspectie van het Onderwijs.