Bij uitbreiding van een bestaand samenwerkingsbestuur hoeft niet te worden getoetst of scholen met opheffing worden bedreigd. Dat moet alleen als er door een fusie een samenwerkingsbestuur tot stand komt, zo staat in een brief van staatssecretaris Sander Dekker van OCW aan de Commissie Fusietoets Onderwijs (CFTO).
Dekker maakte in juli bekend dat hij inging tegen een negatief advies van de CFTO. Die had twee fusies afgekeurd tussen het samenwerkingsbestuur van de Stichting Lek en IJssel en de Stichting Katholiek Primair Onderwijs Nieuwegein respectievelijk de Vereniging Samenwerkingsschool Jenaplan Onderwijs Woerden en omstreken. Het betrof in totaal zes bijzondere scholen.
De CFTO had die fusies afgekeurd, omdat niet werd voldaan aan de continuïteitsvoorwaarde, zoals die is verwoord in artikel 64c, tweede lid, van de Wet op het primair onderwijs (WPO). Daarin staat dat een samenwerkingsbestuur slechts tot stand mag komen als de fusie noodzakelijk is om de continuïteit van het onderwijs te handhaven. Met andere woorden: er moet worden aangetoond dat de school of scholen waar het om gaat, met opheffing wordt/worden bedreigd.
Dekker wijst erop dat het in het artikel nadrukkelijk gaat over het tot stand komen van een samenwerkingsbestuur. In het geval van de stichting Lek en IJssel ging het om een uitbreiding van een bestaand samenwerkingsbestuur. Dan geldt volgens hem de continuïteitsvoorwaarde niet.
Informatie: Helpdesk, 0348-405250 van 08.30 tot 12.30 uur, helpdesk@vosabb.nl