De inspanningen om de kwaliteit van de lerarenopleidingen te verbeteren, werpen hun vruchten af. Dat staat in de tweede voortgangsrapportage Lerarenagenda die minister Jet Bussemaker en staatssecretaris Sander Dekker van OCW naar de Tweede Kamer hebben gestuurd.
In 2007 had de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) nog twijfels bij de kwaliteit van zeven pabo’s. Nu zijn alle 24 pabo’s die beoordeeld zijn, positief geaccrediteerd en zijn zeven pabo’s als ‘goed’ beoordeeld. ‘Ook uit onderzoek van de inspectie en uit de systeembrede analyse van de NVAO blijkt deze kwaliteitsslag’, zo staat in de brief aan de Kamer.
De kwaliteitsslag blijkt volgens Bussemaker en Dekker ook uit de tevredenheid van studenten, schoolleiders en bestuurders. ‘Hun tevredenheid over de pabo en over de kwaliteit van beginnende leraren in het po steeg in 2015.’ Ze plaatsen wel een kanttekening: ‘De grotere tevredenheid van studenten vertaalt zich nog niet in minder uitval of een hoger rendement.’ Dat komt onder andere doordat er hogere eisen aan studenten worden gesteld.
Over de tweedegraads lerarenopleidingen zijn Bussemaker en Dekker minder positief. Er is volgens hen een betere aansluiting op het beroepsonderwijs nodig. De gemiddelde tevredenheid van studenten van de tweedegraads lerarenopleidingen is in 2015 weliswaar toegenomen, maar de Inspectie van het Onderwijs constateert wel verschillen tussen instituten en opleidingen. Afgestudeerden zijn minder tevreden over de voorbereiding op het (v)mbo dan over de voorbereiding op de onderbouw van havo/vwo.
Schoolleiders in het voortgezet onderwijs waren in 2015 tevredener over de kwaliteit van beginnende tweedegraads docenten, maar de tevredenheid van de mbo-leidinggevenden over deze groep is het afgelopen jaar gedaald. ‘In combinatie met de lagere tevredenheid van afgestudeerden over de voorbereiding op het (v)mbo onderstreept dit het belang om de aandacht voor het beroepsonderwijs in de lerarenopleidingen te vergroten’, schrijven de minister en de staatssecretaris.