Per 1 augustus is de Wet medezeggenschap op scholen (Wms) op enkele punten aangepast. Hierdoor krijgen de Ondersteuningsplanraad en de MR in het voortgezet onderwijs er rechten bij.
De aanpassingen voor de MR in het voortgezet onderwijs vloeien voort uit de nieuwe Wet modernisering en vereenvoudiging onderwijstijd in het voortgezet onderwijs. Per 1 augustus 2015 hebben scholen meer ruimte om het onderwijsprogramma flexibel in te vullen.
Aanpassing onderwijstijd
Volgens de nieuwe wetgeving worden de bestaande urennormen van 1040, 1000 of 700 uur per leerjaar worden vervangen door in totaal 5.700 uur (vwo), 4.700 uur (havo) en 3.700 uur (vmbo en mavo). Dit wordt geregeld in het nieuwe artikel 6g van de Wet op het voortgezet onderwijs (WVO). In de Wms verandert feitelijk alleen een aantal verwijzingen naar dit artikel 6g. Een technische aanpassing dus, maar wel een met gevolgen voor de bevoegdheden van de medezeggenschap. Want de nieuwe regeling van onderwijstijd kan van invloed zijn op vakanties, lesuitvalbeleid, planning en invulling van roostervrije dagen, lesrooster en taakbeleid. Allemaal onderwerpen waarvoor de (G)MR of geledingen ervan advies- of instemmingsrecht heeft. De personeelsgeleding heeft ook instemmingsrecht op het zogenoemde ’transitieplan’ waarin het schoolbestuur vastlegt hoe de onderwijstijd is gepland. Meer informatie over deze wijzigingen in de Wms.
Ondersteuningsplanraad
De Ondersteuningsplanraad (OPR) krijgt per 1 augustus instemmingsrecht op de faciliteitenregeling. Deze gaat over vergoeding van scholingskosten voor OPR-leden. Daarnaast komt er adviesrecht op de door het samenwerkingsverband vast te stellen competentieprofielen van de toezichthouders. De MR van het samenwerkingsverband wordt daarbij uitgezonderd van dit adviesrecht, omdat anders een dubbel adviesrecht zou ontstaan. Zie verder de website over de Wms.