Staatssecretaris Sander Dekker van OCW gaat ervan uit dat schoolbesturen het extra geld voor het behoud van jonge leraren daar daadwerkelijk voor inzetten. Hij reageert daarmee op PvdA-Tweede Kamerlid Loes Ypma, die hem vragen had gesteld naar aanleiding van een bericht van de NOS over het geringe aantal banen voor jonge leraren.
De staatssecretaris antwoordt dat hij het niet als zijn taak ziet om schoolbesturen erop te wijzen dat zij zelf keuzes kunnen maken bij het aanstellen van jonge leraren. Hij schrijft ook dat vrijwel alle schoolbesturen het belang inzien van een gemêleerd lerarenkorps met jonge en oudere (meer ervaren) leraren.
Dekker gaat ervan uit dat de 150 miljoen euro uit het Nationaal Onderwijsakkoord die is bedoeld voor baankansen voor jonge leraren daarvoor is gebruikt. Hij wijst er echter ook op dat schoolbesturen zelf kunnen bepalen hoe zij hun middelen inzetten.
‘Dat is het gevolg van de keuze voor de lumpsumsystematiek die we met elkaar hebben gemaakt. Ik ben geen voorstander van het oormerken van dergelijke middelen. Uw Kamer heeft er ook nadrukkelijk mee ingestemd om deze middelen in te zetten via de lumpsum, zodat het niet leidt tot nieuwe administratieve lasten’, aldus Dekker.
Het is volgens hem wel belangrijk dat scholen transparant zijn en laten zien wat zij doen, ‘zodat de eigen medezeggenschapsraden en de inspectie hun controlerende taak goed uit kunnen voeren.’
Dekker zegt de Tweede Kamer toe in het najaar in de zogenoemde arbeidsmarktbrief met meer informatie te komen over de werkgelegenheid voor jonge leraren.