De begrippen ‘diversiteit’ en ‘keuzevrijheid’ moeten anders gedefinieerd dan nu in de fusietoets centraal staat. Dat vindt VVD-Tweede Kamerlid Karin Straus.
In haar initiatiefnota Krimp in het voortgezet onderwijs – van kramp naar kans schrijft ze dat het haar uitgangspunt is dat er goed onderwijs moet zijn voor álle kinderen. Hiermee sluit zij aan bij de missie van VOS/ABB, die dit ook in krimpsituaties benadrukt vanuit de kernwaarden van het openbaar en algemeen toegankelijk onderwijs.
Het VVD-Kamerlid stelt haar missie voor goed onderwijs voor álle kinderen in het kader van de toekomstbestendigheid van het onderwijs, juist ook in krimpgebieden. In dit verband pleit ze er onder andere voor om begrippen als ‘diversiteit’ en ‘keuzevrijheid’ anders te definiëren.
‘Ik zou willen voorkomen dat het behouden van bijvoorbeeld de denominatieve diversiteit tot gevolg heeft dat de keuzevrijheid voor ouders en leerlingen in termen van ‘een compleet onderwijsaanbod’ bedreigd wordt’, aldus Straus.
Zij vindt dat het behoud van denominatieve diversiteit ondergeschikt moet zijn aan de diversiteit van het aanbod. Het is belangrijker, zo stelt zij, dat er ‘op bereisbare afstand praktijkonderwijs én beroepsonderwijs én mavo én havo én vwo kan blijven worden gevolgd.’
Straus signaleert dat in de huidige situatie ‘noodzakelijke samenwerking tussen scholen’ niet of te laat tot stand komt. ‘Dit betekent dat scholen of schoolsoorten geheel uit sommige regio’s dreigen te verdwijnen en er voor leerlingen (te) grote reisafstanden dreigen te ontstaan.’ Dergelijke ‘doemscenario’s’ wil de VVD’ster voorkomen.