Minister Jet Bussemaker en staatssecretaris Sander Dekker van OCW kunnen niet aangeven of er in het onderwijs sprake is van een toenemende segregatie op basis van inkomen of opleiding van de ouders. Dat zeggen zij in antwoord op Kamervragen van de PvdA.
PvdA-Kamerlid Tanja Jadnanansing had vragen gesteld naar aanleiding van het artikel De hogere klasse heeft haar standenonderwijs weer terug in Vrij Nederland. In dat artikel van onderwijsjournalist Anja Vink komt onderwijssocioloog Paul Jungbluth aan het woord. Hij stelt dat ‘arm en rijk’ elkaar tegenwoordig haast niet meer tegenkomen op school. Ook zegt hij dat kinderen uit gezinnen met weinig geld een bovengemiddelde kans hebben op slechter onderwijs dan kinderen uit een welvarend gezin.
Op de vraag van Jadnanansing aan Bussemaker en Dekker wat er volgens hen klopt van wat Jungbluth in Vrij Nederland zegt, antwoorden ze dat ’toegankelijk onderwijs waarin iedere leerling, ongeacht zijn afkomst, de kans krijgt zijn talenten te benutten’ voor hen van grote waarde is. ‘Het is voor de kansen van leerlingen niet gunstig als de populatie van scholen een afspiegeling wordt van maatschappelijke scheidslijnen naar inkomen of opleiding van ouders’, aldus Bussemaker en Dekker.
De minister en de staatssecretaris zeggen ook dat er op dit moment onvoldoende gegevens beschikbaar zijn om te beoordelen of er sprake is van een toenemende segregatie in het onderwijs naar inkomen van de ouders. ‘In de onderwijsadministratie van DUO wordt het inkomen van de ouders niet systematisch bijgehouden. Wij achten dat ook geen taak van DUO’, aldus Bussemaker en Dekker.