De gemiddelde groepsgrootte in het primair onderwijs is in 2014 stabiel gebleven. Net als in 2013 zaten er gemiddeld 23,3 leerlingen in een groep. Staatssecretaris Dekker ziet dan ook geen enkel probleem.
Dit meldt de staatssecretaris maandag in een brief aan de Tweede Kamer. Sinds 2012 rapporteert hij jaarlijks over de ontwikkeling van de groepsgrootte. In 2012 en 2013 was nog sprake van een lichte stijging: in 2012 van 22,6 naar 22,8 en in 2013 naar 23,3 leerlingen gemiddeld per groep. Dat laatste getal is in 2014 stabiel gebleven. Dit is vastgesteld door de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) op basis van een representatieve steekproef.
Grote verschillen
Tegelijkertijd blijken er grote verschillen tussen scholen te zijn. Ruim 65 procent van de groepen telt minder dan 26 leerlingen, maar een kleine 6 procent heeft meer dan 30 leerlingen. Ook geeft Dekker aan dat binnen elke school zowel kleinere als grotere groepen voorkomen, maar het gemiddelde per school ligt meestal tussen de 22 en 25 leerlingen. Minder dan 1 procent van de scholen komt uit op een gemiddelde groepsgrootte van 29 leerlingen of hoger.
Extra handen in de klas
Dekker schrijft ook dat de stabilisering van de gemiddelde groepsgrootte zich in het gehele basisonderwijs voordoet: in onder- en bovenbouw, bij kleinere en grotere scholen. Hij heeft onderzoeksbureau Regioplan nog gevraagd om op een tiental scholen een nader onderzoek te doen naar de groepsgrootte. Daaruit kwam dat scholen extra handen in de klas creëren door het inzetten van remedial teachers, onderwijsassistenten, intern begeleiders, leerkrachten in opleiding (LIO) en vakleerkrachten.
‘Geen probleem’
‘In nagenoeg alle gevallen geven scholen aan dat de feitelijke omvang van de groepen niet als een probleem wordt ervaren’, aldus Dekker in zijn brief. Hij is dan ook niet van plan om te gaan sturen op de omvang van de groepen. ‘Ik stuur op een verbetering van de kwaliteit’, zegt hij. ‘De indeling en vorming van groepen is bij uitstek een aangelegenheid die om maatwerk op het niveau van de school vraagt. De resultaten van 2014 bevestigen het beeld dat scholen de kwaliteit leidend laten zijn in hun afwegingen tussen budget en personele inzet.’
De groepsgrootte in het voortgezet onderwijs wordt niet elk jaar onderzocht. Daar wil Dekker volgend jaar weer naar kijken.