Samenwerkingsverbanden passend onderwijs zorgen vaak voor een papieren werkelijkheid die niet aansluit bij de praktijk in de school. Dat meldt CNV Onderwijs op basis van een achterbanraadpleging.
De hoeveelheid protocollen, beleidsplannen, procedures en escalatieplannen zijn volgens de achterban van de vakbond zo gedetailleerd, dat dit ten koste gaat van de beslisruimte voor mensen die voor de klas staan. ‘Ze leiden bovendien af van het hoofddoel: passend onderwijs voor kinderen. Het lijkt op een gebrek aan vertrouwen in mensen die al jarenlang het beste voor kinderen willen’, zo staat op de website van CNV Onderwijs.
Bestuurslid Joany Krijt zegt dat de werkvloer onvoldoende wordt betrokken bij de praktische uitvoering van passend onderwijs. ‘In sommige gevallen wordt er alleen een beleidsplan gestuurd met eventueel een publieksvriendelijke versie. Het is logischer als mensen op de werkvloer vragen kunnen stellen en weten waar ze terecht kunnen met vragen over bijvoorbeeld gedragsproblemen of klassenmanagement. Nu vindt iedere medewerker dat zij of hij alles moet weten en dat kan natuurlijk niet’, aldus Krijt.
Onbekendheid met nieuwe regels
Uit een inventarisatie van de NOS bij ouder- en onderwijsorganisaties (VOS/ABB is hierover niet door de NOS benaderd) komt volgens de omroep naar voren dat vier maanden na de invoering van passend onderwijs ‘veel scholen en ouders van kinderen met een beperking de nieuwe regels nog niet goed kennen’.
‘Ouders weten bijvoorbeeld niet welke rechten en plichten ze hebben, terwijl scholen soms te snel weigeren om gehandicapte of autistische kinderen aan te nemen. Dat leidt regelmatig tot conflicten’, aldus de NOS.