De correctievolgorde in het voortgezet onderwijs blijft zoals die is: eerst kijkt de eigen leraar het examen na, daarna pas de tweede corrector van een andere school. Een motie van de PVV om dit om te draaien, heeft het niet gehaald.
Tweede Kamerlid Harm Beertema van de PVV baseerde zich voor zijn motie op een onderzoek van toetsinstituut Cito, waaruit naar voren kwam dat tweederde van de eindexamens havo en vwo niet volledig of helemaal niet voor de tweede keer wordt nagekeken.
Hij merkte in de motie op dat schooldirecties en docenten weinig belang zouden hebben bij een strengere tweede correctie, omdat die meer werk met zich meebrengt en in veel gevallen tot lagere cijfers zou leiden.
Beertema stelde voor om de ‘vreemde ogen’ de eerste correctie te laten doen en de eigen docenten de tweede correctie. Onder andere de fracties van D66, SP en GroenLinks steunden de PVV, maar de regeringsfracties VVD en PvdA stemden tegen.
Wantrouwen
De Algemene Onderwijsbond (AOb) vindt het goed dat de motie is afgewezen: ‘De leraar geeft het onderwijs dus die moet ook verantwoordelijk zijn voor de beoordeling’, aldus AOb-bestuurder Ben Hoogenboom.
‘Omdraaien betekent dat je uitgaat van wantrouwen, bovendien hebben leraren dan meer tijd nodig voor de correcties en zal het leiden tot veel meer discussie.’