Kritische moties over de rekentoets hebben het in de Tweede Kamer niet gehaald. Wel werden twee moties van regeringspartijen VVD en PvdA aangenomen, maar die bevestigen alleen maar wat minister Jet Bussemaker en staatssecretaris Sander Dekker van OCW al hebben onderstreept, namelijk dat de adviezen van de commissie-Bosker worden opgevolgd.
De Kamerleden Karin Straus (VVD) en Tanja Jadnanansing (PvdA) hadden moties ingediend waarin staat dat de adviezen van de commissie-Bosker moeten worden opgevolgd. In juni lieten Bussemaker en Dekker in een brief aan de Tweede Kamer al weten dat zij de adviezen van deze commissie overnemen.
Onderdeel daarvan is dat de referentiecesuur (de grens tussen een voldoende en een onvoldoende) voorlopig niet moet worden vastgelegd. De commissie-Bosker wil dat de cesuur in de loop van de tijd toegroeit naar het gewenste niveau en dat de cesuur regelmatig moet worden geëvalueerd. Straus en Jadnanansing voegen daaraan toe dat er rekening moet worden gehouden in de prestaties op de verschillende onderwijsniveaus.
Kritische moties haalden het niet. Zo stelde Paul van Meenen voor om af te zien van het plan om de rekentoets op te nemen in de slaag/zakregeling van het eindexamen in het gehele voortgezet onderwijs. Ook een motie van Kamerlid Michel Rog van het CDA, waarin onder andere staat dat het rekenonderwijs in alle sectoren moet worden verbeterd, heeft het niet gehaald.