Het voornemen van het huidige kabinet om de structurele bekostiging van € 19 miljoen per jaar voor godsdienstig en humanistisch vormingsonderwijs (g/hvo) in de openbare scholen te schrappen, komt puur voort uit bezuinigingsdrift. Dat blijkt uit antwoorden van staatssecretaris Mariëlle Paul van OCW op Kamervragen.
ChristenUnie-lid Don Ceder en zijn collega’s Chris Stoffer van de SGP en Harmen Krul van het CDA wilden van Paul weten hoe het voornemen om de bekostiging van g/hvo te schrappen zich verhoudt tot de Wet op het primair onderwijs (WPO), waarin deze bekostiging is vastgelegd.
De staatssecretaris erkent dat deze bekostiging wettelijk is vastgelegd en dus niet zomaar kan worden geschrapt. Om deze bezuiniging mogelijk te maken, wil zij de WPO wijzigen. ‘De financiering is nog voorzien in 2025 en 2026. De komende tijd wordt het juridische proces rondom het stopzetten van de subsidie per 2027 in gang gezet’, zo staat in de reactie van Paul (die abusievelijk de term ‘subsidie’ gebruikt).
Taakstelling
Zij erkent dat puur uit bezuinigingsdrift is besloten om de bekostiging van g/hvo te schrappen: ‘Vanwege de taakstelling moeten er keuzes gemaakt worden’. Zij merkt hierbij op dat ervoor is gekozen het verplichte curriculum te ontzien. G/hvo behoort daar niet toe, vindt zij.
Het schrappen van de bekostiging zal volgens Paul geen nadelig effect hebben op de kwaliteit van openbaar onderwijs. ‘Openbare scholen worden niet bekostigd om godsdienstonderwijs of levensbeschouwelijk vormingsonderwijs te geven. Dat past niet bij de aard van openbaar onderwijs’, zo stelt de staatssecretaris.
Wettelijke verankering
In 2016 stemde de Tweede Kamer in met de wettelijke verankering van de financiering van g/hvo, in 2017 ging ook de Eerste Kamer hiermee akkoord en sinds 2018 is de wettelijk verankerde financiering een feit. Het voorstel om de financiering van g/hvo wettelijk te verankeren kwam van de toenmalige Tweede Kamerleden Loes Ypma (PvdA), Joël Voordewind (ChristenUnie) en Michel Rog (CDA).
Openbare scholen hebben de wettelijke opdracht om ouders de gelegenheid te bieden om voor hun kind een vorm van g/hvo te kiezen. Dit wordt buiten de pedagogische verantwoordelijkheid van de school verzorgd door leraren van de zogenoemde zendende instanties, die met elkaar samenwerken in het Centrum voor Vormingsonderwijs. Als de financiering wegvalt, zullen er geen leraren meer zijn om g/hvo te geven en zal de openbare school een van haar wettelijke taken niet meer kunnen uitvoeren.