Het onderwijsveld had in 2023 een financieel resultaat van € 198 miljoen (0,4% van de totale baten). Dat is veel minder dan in 2022, toen het onderwijsveld een financieel resultaat had van € 878 miljoen. Dit melden minister Eppo Bruins en staatssecretaris Mariëlle Paul van OCW in een brief aan de Tweede Kamer.
Het deel dat gevormd wordt door het mogelijk bovenmatige publiek eigen vermogen nam in totaal af met € 230 miljoen. Dat is volgens Bruins en Paul het gevolg van het feit dat veel onderwijsbesturen met bovenmatige reserves negatieve resultaten lieten zien.
Eind 2023 bedroeg het totale eigen vermogen van het funderend onderwijs € 7,43 miljard. Daarvan zat € 5,11 miljard in materiële vaste activa, waaronder huisvesting. Het funderend onderwijs had daarnaast € 8,25 miljard aan liquide middelen, € 4,38 miljard aan kortlopende schulden en 2,22 miljard aan voorzieningen. Dit betekent dat in 2023 het vrij besteedbare eigen vermogen van het funderend onderwijs € 1,64 miljard bedroeg.
Extra reserves nodig
VOS/ABB merkt in het licht van deze cijfers over 2023 op, dat als tijdelijke onderwijssubsidies waar het huidige kabinet nog steeds mee strooit niet worden omgezet in solide structurele bekostiging en de bezuinigingen op het onderwijs doorgaan, de schoolbesturen extra financiële reserves zullen moeten aanhouden. Dat is onder meer nodig om personeel te behouden.