Het ‘behoud van de laatste school van een richting’ omvat voor het kabinet niet alleen het behoud van een school voor bijzonder onderwijs, maar ook het behoud van een openbare school. Dat blijkt uit antwoord van minister Eppo Bruins en staatssecretaris Mariëlle Paul van OCW op een vraag uit de Tweede Kamer.
In het Regeerprogramma staat dat de kleinescholentoeslag in het primair onderwijs wordt omgezet in de dunbevolktheidstoeslag. Bij dat voornemen meldt het kabinet dat dit ten gunste komt van ‘regio’s waar de laatste school van een richting dreigt te verdwijnen’.
Duale bestel
De laatste school van een richting slaat strikt genomen slechts op de laatste bijzondere school van een specifieke richting, omdat openbaar onderwijs volgens de wet geen richting is. Het kabinet leek dus uit te spreken dat het de bekostiging voor een deel wil herschikken ten behoeve van (het behoud van slechts) bijzonder onderwijs. Dit zou niet stroken met ons duale bestel van openbaar en bijzonder onderwijs en de daarbij behorende gelijke bekostiging.
De vaste commissie voor OCW in de Tweede Kamer zag dit punt ook en wilde van het kabinet weten of ‘dit uitgangspunt in de bekostiging wordt herzien ten gunste van behoud van de (laatste) bijzondere school zodat die laatste school van richting kan worden behouden’.
In hun antwoord benadrukken Bruins en Paul namens het kabinet dat dit niet het geval is. Het gaat volgens hen nadrukkelijk om het behoud van de laatste school van een richting (bijvoorbeeld katholiek, protestants-christelijk of algemeen bijzonder) dan wel het behoud van de laatste openbare school.
VOS/ABB wil in het kader van de garantiefunctie van het openbaar onderwijs met OCW in gesprek over de omvorming van de kleinescholentoeslag in een dunbevolktheidstoeslag en het hanteren van de term ‘richting’ in dit kader.