Het klopt dat artikel 23 van de Grondwet uitgaat van de alomtegenwoordigheid van het openbaar onderwijs. Dat is zo en dat blijft zo, benadrukken minister Eppo Bruins en staatssecretaris Mariëlle Paul van OCW in antwoord op Kamervragen.
In lid 4 van artikel 23 staat dat er in beginsel in iedere gemeente een openbare school moet zijn. Daarvan kan worden afgeweken mits voor iedereen die dat wil het openbaar onderwijs bereikbaar blijft.
Om de alomtegenwoordigheid te garanderen, bepaalt artikel 77 van de Wet op het primair onderwijs (WPO) dat een openbare school moet worden gesticht ‘indien binnen 10 kilometer van de plaats in de gemeente waar het onderwijs moet worden gegeven over de weg gemeten geen school aanwezig is waarbinnen openbaar onderwijs wordt
gegeven en aan het volgen van openbaar onderwijs behoefte bestaat’.
In dezelfde bepaling is opgenomen dat gemeentes bij 50 verklaringen van ouders met kinderen jonger dan 12 onderzoek moet doen naar de behoefte aan een openbare school. Tevens is vastgelegd dat de laatste openbare school in een straal van 5 km met meer dan 50 leerlingen bekostigd blijft, ook als het aantal leerlingen onder de opheffingsnorm zit.
‘Ook bij toekomstig beleid blijven wij uitgaan van deze principes’, aldus Bruins en Paul.