Scholen in het voortgezet onderwijs proberen op allerlei manieren het zittenblijven te beperken. Ze hebben namelijk twijfels over het nut van een jaar overdoen. Toch blijven er meer leerlingen zitten dan vroeger. Dat constateert de Inspectie van het Onderwijs.
Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt veelal dat zittenblijven negatieve effecten heeft, schrijft de inspectie. Voor de leerlingen om wie het gaat is het ingrijpend om een jaar over te moeten doen. Bovendien is het voor de maatschappij een kostbare maatregel. Eigen onderzoek van de inspectie laat zien dat ook scholen twijfelen over het nut van zittenblijven. Deze maatregel zou alleen in uitzonderlijke gevallen zinvol zijn, zoals bij langdurige ziekte of een complexe thuissituatie. Toch neemt het percentage zittenblijvers in het voortgezet onderwijs toe.
De inspectie schrijft dat onderzochte scholen het zittenblijven proberen te beperken door de ontwikkeling van leerlingen goed te volgen en bij achterstanden in te grijpen. Daarnaast hanteren veel scholen in de onderbouw het kansrijk bevorderen: ook leerlingen over wie twijfels bestaan, mogen over naar de volgende klas. Maar in de bovenbouw, wanneer het eindexamen in beeld komt, grijpen scholen terug op de klassieke overgangsnormen. Daardoor blijven leerlingen vaker zitten.
Aanbevelingen
Volgens de onderzoekers bestaan er grote verschillen in de betrokkenheid van docenten tijdens overgangsvergaderingen. Het risico bestaat dat bij twijfelgevallen niet-relevante zaken de doorslag kunnen geven. De inspectie concludeert dat het van belang is dat scholen zorgen voor een zuiver en eenduidig besluitvormingsproces en zich daaraan houden. Daarnaast pleit de inspectie ervoor dat besturen en scholen gericht de effectiviteit onderzoeken van de interventies die zij inzetten om zittenblijven te beperken.