De doorstroomtoets heeft in het eerste jaar tot minder vwo-adviezen geleid. Tegelijk werd vooral voor kansarme scholieren het advies naar boven bijgesteld. Dat blijkt uit documenten die de Volkskrant heeft opgevraagd bij het ministerie van OCW.

Uit een interne nota van het ministerie blijkt dat het aantal vwo-adviezen in het eerste jaar van de doorstroomtoets daalde van 17 naar 13 procent. Volgens dezelfde nota bestaan er ook grotere verschillen tussen de toetsenaanbieders dan bij de centrale eindtoets.

De toetsenaanbieders zijn na bekendmaking van de resultaten ‘overstelpt met mailtjes en telefoontjes van scholen’, schrijft de Volkskrant. Een van de aanbieders liet aan het ministerie weten dat veel scholen geen vertrouwen meer hebben in de doorstroomtoets. In een reactie aan de toetsenaanbieders legt het ministerie de lagere resultaten uit als het gevolg van een nauwkeurigere meting, op basis van een nieuwe normering.

Vastlopen

Uit de door de Volkskrant opgevraagde stukken blijkt verder dat vooral kansarme scholieren in aanmerking kwamen voor een bijstelling naar boven, namelijk 21,7 procent. Bij kansrijke scholieren gaat het om 9,5 procent. Het ministerie van OCW ziet dit als bewijs dat het doel van de doorstroomtoets, het vergroten van kansengelijkheid bij de overgang van basis- naar voortgezet onderwijs, is behaald. Vorige week berichtte Trouw dat veel leerlingen na een naar boven bijgesteld advies op een voor hen te hoog niveau terechtkomen en daar vastlopen.

Lees meer…

Deel dit bericht: